Bevallingscomplicaties
door Josje Mierop
Helaas zijn er nog altijd veel mensen die het niet de moeite waard vinden om ervoor te zorgen dat ze bij de bevalling aanwezig zijn. Onder het motto “laat de natuur haar gang maar gaan”, gaan ze lekker slapen, in het vertrouwen op een ochtend een gezond veulen in de stal of weide aan te treffen. Als je dit maar vaak genoeg doet, komt er een keer een dag dat je een drama aantreft op stal. In 90 % van de gevallen gaat het inderdaad goed, maar in de overige 10 % gaat er iets mis. Complicaties kunnen klein en makkelijk op te lossen zijn, of ernstig en levensbedreigend.
Het is ALTIJD zinvol om bij een bevalling aanwezig te zijn ! Als “waker” heb je een aantal verantwoordelijkheden, namelijk :
– het in de gaten houden van de merrie en vaststellen of alles al dan niet normaal verloopt ;
– in geval van een probleem beoordelen of je het zelf kan oplossen of dat er interventie van een arts nodig is ;
– het geven van nazorg na de bevalling aan zowel de merrie als het veulen, en het zeker stellen van het staan, drinken, en afscheiden van de meconium (darmpek), en het op tijd afkomen van de nageboorte.
Als alles normaal verloopt, hoef je als mens in principe weinig te doen, maar mocht er iets mis zijn, is het altijd handig om een paar “extra handen” voorradig te hebben, dus zorg voor assistentie ! (ook is het makkelijker waken met zn tweeen..)
Complicaties bij de bevalling
Het vroegtijdig ontdekken van complicaties bij de bevalling, is cruciaal voor het welzijn van het veulen en de moeder. Het is een angstig moment als je merkt dat er complicaties zijn, beslissen of je het zelf kunt oplossen of meteen de veearts belt is weleens lastig, en als besloten wordt om de veearts te bellen, is het wachten erg stressvol. Vaak kun je tijdens het wachten zelf al wat ondernemen en proberen het probleem op te lossen, soms kun je je zelfs niet veroorloven om op de arts te wachten en is onmiddellijke actie een noodzaak.
Als je twijfelt of je wel of geen hulp nodig hebt, bedenk dan de volgende regel : beter 10 keer te veel, dan 1 keer te weinig !
Hieronder volgen een aantal beschrijvingen van voorkomende complicaties, hoe ze te herkennen, en wat ermee te doen.
“Red Bag Delivery”
Het voortijdig loslaten van de placenta, ook wel bekend als Red Bag Delivery, is een ernstige complicatie waarbij directe actie noodzakelijk is. Het veulen krijgt zuurstof via de placenta, en bij voortijdig loslaten van de placenta, is deze zuurstofstroom dus afgesloten ; het veulen zal stikken.
Bij vroegtijdige ontdekking en snelle handeling, loopt het echter meestal goed af.
Normaal gesproken wordt de placenta pas zichtbaar na de geboorte. Bij een Red Bag Delivery breekt het water niet en verschijnt er een “rode zak” uit de vulva (in plaats van het gebruikelijke vlies met de voorbeentjes). Dit is de buitenkant van de placenta en dit betekent dat de placenta gedeeltelijk of volledig heeft losgelaten van de baarmoederwand, in plaats van achter te blijven en het veulen te voorzien van zuurstof.
Er is geen tijd om te wachten op de veearts, het veulen moet zo snel mogelijk ter wereld gebracht worden om te voorkomen dat het stikt.
Open de placenta onmiddellijk (meestal lukt dit met je handen, desnoods kun je een stompe schaar gebruiken) ; het vruchtwater gutst naar buiten en als het goed is volgen de voorbeentjes van het veulen. Zo niet, ga dan met je hand naar binnen, zoek de voetjes en begeleid ze naar buiten. Controleer of het hoofdje in de goede positie ligt.
Trek tijdens de weeen krachtig mee, en zodra het hoofdje eruit is, breek je het vruchtvlies, zodat het veulen kan ademen.
Zodra het veulen geboren is, check je de ademhaling van het veulen. Eventueel vocht kun je naar buiten laten lopen door het lijfje van het veulen iets op te tillen en het hoofdje te laten hangen. Maak de luchtwegen vrij door het mondje leeg te maken en met je hand van boven naar onder over het hoofd te wrijven ; hierdoor wrijf je achtergebleven vocht naar buiten. Als dit gebeurt is, breng je het veulen in zittende positie en wrijft krachtig met een handdoek, om de ademhaling te stimuleren.
Als de veearts komt, breng verslag uit van de Red Bag Delivery en laat het veulen goed nakijken.
Het komt weleens voor dat de placenta met het veulen meekomt, of direct na de bevalling afkomt. In deze gevallen moet je rekening houden met de mogelijkheid van zuurstoftekort bij het veulen, en moeten de ademhaling en longen extra goed nagekeken worden.
“Rugligging”
Aan het einde van de dracht, rust het veulen op zijn rug of zij in de baarmoeder. Enkele minuten of zelfs seconden voor de bevalling draait het zich om en gaat op zijn buik, met de voorbenen vooruit, het geboortekanaal in. Soms echter, draait het veulen zich niet, en ontstaat er een rugligging.
Het gevaar van deze ligging is, dat de voeten, gedreven door de weeen in een opwaartse beweging, niet door de vulva naar buiten komen, maar zich door de vagina en het rectum boren, en via de anus naar buiten komen.
Wat je meestal ziet in zo’n geval, is dat het water breekt, maar het pootjesvlies niet verschijnt. Vaak stulpt de anus uit en verschijnen er geen voetjes uit de vulva. Wanneer, of als, de voeten verschijnen, liggen ze ondersteboven. Als de anus uitstulpt en geen voetjes verschijnen uit de vulva, zul je met je hand naar binnen moeten, langs de bovenzijde van de vagina, om de voeten te vinden en naar buiten te begeleiden.
Om zeker te weten dat het voorvoeten zijn, kun je met je arm verder naar binnen gaan, langs het onderbeen van het veulen, naar het volgende gewricht. Als het een knie is, is het een voorbeen, als het een spronggewricht is, is het een achterbeen, en heb je weer een heel ander probleem, wat later besproken wordt.
Een veulen in rugligging, kan niet geboren worden. Haal de merrie overeind en wandel met haar, daarbij iedere minuut de ligging van het veulen controlerend. Door het lopen kan het veulen draaien naar een betere positie en kun je doorgaan met de bevalling. Ligt het veulen na 5 minuten nog altijd op de rug, bel dan de veearts en blijf met de merrie wandelen tot hij arriveert.
“Elleboog-slot”
De elleboog van een veulen kan soms vast komen te liggen tegen het bekken van de merrie, waardoor de bevalling gestuit wordt. Deze situatie komt voor als het “2e
(volgende) been” te ver achter ligt op het “1e (leidende) been”.
Het volgende gebeurt : de bevalling verloopt in eerste instantie normaal, 1 of beide voorbenen en een deel van het hoofdje verschijnen, en dan plotseling zit er geen schot meer in, het veulen ligt vast. Als de voet van het “volgende been” op of boven de knie van het “leidende been” ligt, heb je hoogstwaarschijnlijk te maken met een Elleboog-slot.
Deze situatie is vaak simpel op te lossen, door tussen de weeen door (als de merrie perst wordt de elleboog nog vaster tegen het bekken gedrukt) even stevig te trekken aan het “volgende been”. Mocht dit na een paar pogingen geen succes hebben, ga dan in de merrie, volg het “leidende been” naar achteren. Plaats je hand op de borst en schouder en duw (tussen de weeen door) zachtjes van je af. Tegelijkertijd trek je aan het “volgende been” om de elleboog te strekken. Zodra de elleboog vrij ligt, kan de bevalling op normale wijze voortgezet worden.
“Schouder-slot”
Soms komt het veulen vast te liggen op de schouders, meestal gaat het hier om een groot veulen. Net als bij de Elleboog-slot verloopt de bevalling in eerste instantie normaal, totdat de zaak op een gegeven moment blokkeert.
De enige oplossing hier, is kracht van twee kanten ; van de merrie, en van de helper.
Pak beide voorbenen van het veulen boven de kogel vast (het ene been iets voor het andere), en trek met de weeen mee. De schouderslot kost nogal wat kracht, van zowel de merrie als de helper, en hulp is dan ook echt geboden ; de merrie kan dit niet alleen. Mocht er geen progressie inzitten, bel dan de veearts, en blijf doorwerken met de merrie terwijl je wacht op assistentie. Het is van groot belang dat de schouders en ribbenkast zo snel mogelijk ter wereld komen, zodat de longen kunnen uitvouwen in geval het veulen gaat ademen.
“Heup-slot”
Na een schouderslot, kun je bij zeer grote veulens ook nog te maken krijgen met een “Heupslot”. De heupen komen vast te liggen tegen hetbekken, en moeten daar “overheen getild” worden. Dit is mogelijk door het veulen iets naar onder te bewegen, dus richting de spronggewrichten van de merrie. Krachtig meetrekken met de weeen zal de merrie helpen de heupen van het veulen over haar bekken heen te krijgen en de bevalling te voltooien.
“Sitting-Dog-positie”
Heel soms, wat een schouder- of heupslot lijkt te zijn, blijkt in werkelijkheid veroorzaakt te worden doordat het veulen de postitie van een zittende hond heeft aangenomen ; 1 of beide achterbenen liggen onder het lichaam gevouwen.
Een veulen in deze positie kan NIET geboren worden, dit moet gecorrigeerd worden !
De bevalling verloopt in eerste instantie normaal, tot plotseling het veulen vast blijkt te zitten, meestal op het moment dat je hebt gevoeld dat de schouders los zijn, maar deze niet naar buiten komen. De Sitting Dog positie is meestal het gevolg van misvormingen van het veulen (vervormde ruggegraat of verkramping van de achterbenen). Als de heupen en hakken niet “op slot” zitten, is er een kans om deze ligging te corrigeren, anders is een keizersnede noodzakelijk.
In het geval van een “heupslot”, controleer je de ligging door met je hand naar binnen te gaan en het lichaam van het veulen zo ver mogelijk naar achteren te volgen. Ga met je hand langs het veulen (voornamelijk langs de buik), om de voeten te localiseren. Elke voet die je hier tegenkomt, is er 1 teveel. Pas op voor de navelstreng ! Als je tot de conclusie komt dat het veulen in Sitting Dog positie ligt, probeer dan de merrie in de benen te krijgen en overeind te houden (niet lopen !), terwijl je wacht op de veearts. Leg de situatie en vraag hem wat je in de tussentijd moet doen.
“Head Back”
In deze positie liggen beide voorbenen in het geboortekanaal, maar ligt het hoofd van het veulen opzij of omlaag tussen de voorbenen in.
Het eerste voetje verschijnt, het tweede komt erachteraan, maar er verschijnt geen hoofdje. De bevalling kan in deze positie niet voltooid worden.
De beste oplossing is om de merrie in de benen te helpen en te wandelen. Controleer vijf minuten lang elke minuut de ligging van het hoofd, en bel de veearts. Deze zal je vertellen wat je moet doen zolang je op hem wacht. Mocht het veulen in de goede positie komen te liggen voordat de arts arriveert, kun je doorgaan met de bevalling.
“Een of twee voorbenen omlaag”
Als slechts 1 been verschijnt, als 1 been en een hoofdje verschijnt, of als alleen het hoofdje verschijnt, ligt 1 of beide benen in verkeerde positie.
Hoe meer de merrie perst, hoe vaster het veulen komt te liggen, en hoe moeilijker het is om deze situatie te corrigeren.
Voel hoe de benen gepositioneerd zijn en bel de veearts, dit kun je zelf niet oplossen. Breng de merrie overeind en wandel met haar tot de arts komt. Door het wandelen zal deze positie niet gecorrigeerd worden, maar het remt in elk geval de weeen en voorkomt dat het veulen compleet vast komt te liggen.
“Achterwaartse ligging”
In deze situatie gaat het veulen achterwaarts het geboortekanaal in, dus met de achterbeentjes eerst. De voeten die naar buiten komen liggen ondersteboven, en het is aan jou om vast te stellen of het de voor- of de achterbenen zijn. Hoe je dit kunt doen, is al eerder beschreven bij Rugligging.
Als je hebt vastgesteld dat het de achterbenen zijn, bel dan onmiddellijk de veearts, haal de merrie overeind en wandel met haar. De verleiding is groot om door te gaan met de bevalling, maar het risico daarbij bestaat dat de navelstreng afscheurt op het bekken van de merrie, waarna het veulen geen zuurstof meer krijgt. Kun je de bevalling echt niet tegenhouden, zorg dan dat het veulen zo snel mogelijk op de wereld komt. In de meeste gevallen van achterwaartse geboorte, is het nodig om het veulen te reanimeren.
“Stuitligging”
Net als bij de achterwaartse ligging, ligt bij een stuitligging het veulen achterstevoren in de baarmoeder. Echter, in het geval van stuitligging, zullen niet de achterbeentjes het geboortekanaal inschuiven. In plaats daarvan zijn de achterbeentjes gevouwen onder het lichaam en gaat alleen het staartje het geboortekanaal in. Dit is een zeer ernstige situatie !
Het vermoeden van een stuitligging rijst, als je ziet dat je merrie druk aan het persen is, maar zonder resultaat. Ze ligt bijvoorbeeld al 2-3 minuten plat op haar zij met haar staart recht omhoog, en er gebeurt niks. In zo’n situatie moet je je merrie opvoelen en op zoek gaan naar het veulen. Bij een stuitligging zul je niks vinden, of, als je behoorlijk ver naar binnengaat, alleen een staartje.
Haal de merrie overeind en wandel met haar tot de veearts arriveert. De arts zal het veulen met de hand moeten draaien, of, als dit niet lukt, een keizersnede moeten uitvoeren.
“Staande Bevalling”
Sommige merries kiezen ervoor om te blijven staan tijdens de bevalling. Op zich is dit niet zo ernstig, maar besef wel dat in zo’n geval de zwaartekracht niet meewerkt ; het veulen moet eerst omhoog, over het bekken heen, en kan dan pas naar beneden. Hulp voor de merrie is welkom. Trek met de weeen mee, en vang het veulen op om te voorkomen dat hij hard op de grond terecht komt. Op het moment dat het veulen de grond raakt, breekt in bijna alle gevallen de navelstreng. Controleer of deze op de goede plaats is afgebroken en of de navel bloedt. In dit geval neem je de stomp tussen duim en wijsvinger en knijpt deze een aantal minuten dicht. Ga niet aan de gang met touwtjes of iets dergelijks ! Nadat het bloeden is gestopt, meteen ontsmetten met jodium. Stopt het bloeden niet, bel dan de veearts. Het lijkt misschien onschuldig, maar vergeet niet dat een veulen makkelijk kan doodbloeden !
“Navelbreuk”
Soms krijg je te maken met een navelbreuk. Een navelbreuk bevindt zich aan de basis van de navelstomp, en is het gevolg van een “gat” in de buikwand, waardoor het eventueel mogelijk is dat de darmen vanuit de buikholte naar beneden zakken. Een navelbreuk wordt meestal ontdekt als het veulen gaat staan. Een kleine breuk is niet zo ernstig. Als je de uitstulping makkelijk kunt terugduwen de buikwand in, kun je wachten met het bellen van de arts tot de volgende dag. Maar als de breuk zo groot is, dat “het zakje” niet of nauwelijks in de palm van je hand past, is het geen overbodige luxe om je arts te bellen en om advies te vragen. Kleine breuken herstellen vaak zichzelf, grote breuken kunnen met een simpele operatieve ingreep verholpen worden.
“Tweelingdracht”
Het is hoogst zelden dat een merrie een gezonde, levende tweeling krijgt. Een paard is er nou eenmaal niet op gebouwd om een tweeling te dragen. Bij andere diersoorten, zoals koeien, honden, etc, is de placenta van ieder jong slechts vastgehecht aan een deel van de baarmoeder. Bij een merrie moet de placenta vastzitten aan de gehele oppervlakte van de baarmoeder om te zorgen voor de juiste support aan een enkel veulen.
Bij een tweelingdracht is hier geen ruimte voor en dit resulteert meestal in een zuurstof- en voedseltekort voor de veulens, waardoor normale groei en ontwikkeling belemmert wordt.
Meestal eindigt een tweelingdracht bij een paard in een miskraam doordat geen van de veulens genoeg voedsel en zuurstof krijgt om te overleven. Zelfs als beide tweelingen de dracht een paar maanden overleven en een van hen sterft, worden meestal beide embyo’s afgestoten.
Soms komt het voor dat een van de veulens in het begin van de dracht sterft en de ander uitgedragen wordt. Dit kan leiden tot een vroeggeboorte, een uitgedragen dracht maar onderontwikkeld veulen, of een volslagen normaal veulen.
In de enkele gevallen waarin beide veulens levend ter wereld komen, is het zeldzaam dat ze ook beiden sterk en gezond genoeg zijn om te overleven ; vaak sterft 1 of beide veulens na verloop van tijd alsnog.
Een tweelingdracht kan gezien worden door de merrie te scannen in de eerste maand van de dracht. In het geval van een tweeling kan in deze periode 1 van de vruchten door de veearts worden “weggeknepen”, waarbij de ander in 90 % van de gevallen gewoon blijft zitten en kan worden uitgedragen.
Sommige mensen vinden het “speciaal en bijzonder” als hun merrie drachtig is van een tweeling, en besluiten “de natuur haar gang te laten gaan”. Zoals al eerder gezegd, resulteert dit in bijna alle gevallen tot de dood van 1 of beide veulens. Het mag dan misschien “bijzonder” zijn, wenselijk is het bepaald niet !
“Vroeggeboorte”
Een veulen dat eerder dan na 330 dagen dracht geboren wordt, is een prematuur veulen, ofwel onderontwikkeld als gevolg van vroeggeboorte. Een veulen dat wel voldragen, maar toch onderontwikkeld is, is een dysmatuur veulen.
Vroeggeboren veulens vertonen vaak sommige of alle onderstaande kenmerken :
– zachte, zijdeachtige vacht,
– algehele zwakheid, maar meestal eerder attent en actief dan lethargisch,
– onderontwikkelde spiermassa (mager veulen),
– weke koten (soms zo week dat het veulen nieteens kan staan),
– ademhalingsproblemen
Over het algemeen kun je zeggen dat veulens die geboren worden na 320 dagen dracht, een behoorlijke kans maken. Bij een draagtijd tussen de 310-320 dagen is het bij ieder veulen verschillend, dit moet per geval beoordeeld worden. Sommigen doen het prima, anderen maken geen schijn van kans.
Bij een dracht die korter is geweest dan 310 dagen, is het veulen bijna altijd kansloos.
Op dit moment zijn de longen nog zo onderontwikkeld dat het niet mogelijk is om het veulen buiten de baarmoeder in leven te houden. De veearts zal in zo’n geval moeten beoordelen wat de vooruitzichten zijn en je adviseren in het verdere verloop.
De nazorg
Om te beginnen moet de navelstreng ontsmet worden om infecties te voorkomen. Controleer of de navel niet bloedt ! De merrie en het veulen moeten nagekeken worden door een arts en het veulen krijgt een veulenprik. De nageboorte moet na MAXIMAAL drie uur afgekomen zijn, en gecontroleerd worden op scheuren. Het veulen moet gaan staan, moet zijn levensreddende biest binnen een paar uur binnen hebben en zijn meconium uitscheiden. De merrie krijgt een lekkere warme slobber en een dikke knuffel, en als moeder en kind een paar uur na de bevalling rustig, blij en gezond op stal staan, kun je als “waker” eindelijk een paar uur gaan slapen…. Al met al is het een paar slapeloze nachten MEER DAN WAARD !
Tot Slot
Dit was slechts een greep uit de dingen die kunnen misgaan tijdens een bevalling, en ook NA de bevalling kan er nog het een en ander gebeuren. Denk dus nooit als het veulen net geboren is, “zo, dat is achter de rug, we kunnen rustig slapen”. Heel belangrijk is de nazorg, voor zowel moeder als kind. En zelfs als dit goed gebeurt, ben je nog niet 100 % veilig, de eerste 48 uur in het leven van een veulen zijn ontzettend belangrijk en zeer kwetsbaar. Over wat er allemaal nog mis kan gaan na de bevalling later meer, in dit artikel zijn we er vanuit dat er uiteindelijk een gezond veulen ter wereld is gekomen.
Een aanrader voor iedere paardenfokker is het boek dat vermeld staat onder “bronnen” !
~ Josje
Bronnen :
– Complete Foaling Manual, by Theresa Jones
– En, in de gevallen van Red Bag, rugligging, schouderslot, voorbeen omlaag, staande bevalling, navelbreuk, bloedende navelstomp en vroeggeboorte, mijn persoonlijke ervaring….